vrijdag 30 oktober 2009

Why I blog?

(verplichte post over ‘Why I blog’ van Andrew Sullivan)

Elk medium heeft zijn goeroe en wat Mike Verdrengh is voor de commerciële televisie, is Andrew Sullivan voor weblogs. Sullivan, redacteur bij The Atlantic, is zelf een notoir blogger en zijn ‘Why I blog’ moet je eigenlijk gelezen hebben vooraleer je zelf online je mening kan spuien. De mens houdt ervan het medium op te hemelen, er de voordelen van uit te schreeuwen en tegenstanders met een welgemikte tik neer te sabelen.

Bloggen is volgens Sullivan veel vrijer en minder formeel. Een journalist moet zijn bronnen checken terwijl een blogger de grootste nonsens op het net kan plaatsen. Halve waarheden? Geen probleem, die corrigeer je vlug, want bloggen is nu eenmaal een snel medium. Dat de leugens ondertussen al enkele uren online paraderen is niet erg. Een evolving story noemen ze dat. Het ‘Kim De Gelder’-debacle is daar een mooi voorbeeld van. Van gemaquilleerde Joker naar een jongere met psychiatrische problemen: van een evolving story gesproken. Dat wie enkel het eerste bericht heeft gelezen volledig fout geïnformeerd is, doet niets ter zake. De lezers evolven ook, zo zeggen ze toch. Maar blijven de leugens niet leven in de hoofden van de mensen? Als ze de naam ‘Kim De Gelder’ horen, blijft Batman dan geen connotatie?

Daar spreekt Sullivan zich niet over uit. De man heeft het veel te druk om iedereen warm te maken om online capriolen uit te voeren. Hij spreekt zijn publiek dan ook aan met ‘we bloggers’ alsof het om een geheim genootschap gaat dat wekelijks in de catacomben van de blogosphere afspreekt, er rituele paringsdansen uitvoert en mysterieuze symbolen in elkaars nek brandt. Nee bedankt.

Gisteren vertelde mij iemand: “ik heb daar geen opinie over.” Het had weinig te maken met desinteresse of idiotie. Gewoon simpelweg: ergens geen mening over hebben. Dat is nu net iets wat ‘wij bloggers’ (ahum) moeten hebben: een mening. Én de onweerstaanbare drang om die mening te delen. Ik durf wel eens een mening hebben. En even vaak niet. Van die onweerstaanbare drang heb ik zelden last. Toch zeker niet online. Why I blog? Omdat ik moet.

donderdag 22 oktober 2009

Wie wil fietsen moet naar Gent ?!


‘Wie wil fietsen moet naar Gent’, zo stond het deze week in de krant. Een internationale (!) jury heeft beslist dat Gent de fietsvriendelijkste stad van de wereld is. Ze prezen de stad voor haar autovrije centrum en het feit dat voetgangers, fietsers en openbaar vervoer perfect op mekaar zijn afgestemd.

Nu kunt u over Gent veel zeggen. Gezellige stad? Zeker. Mooie stad? Absoluut! Ik zou het zelfs een bruisende stad durven noemen. Maar de fietsvriendelijkste stad? Dat kan ik toch moeilijk over mijn kant laten gaan.

Het autovrije centrum waar die internationale jury zo lyrisch over doet kunt u ook gewoon een bouwwerf noemen. De Korenmarkt ligt er al enkele maanden bij alsof Termont er een persoonlijke Lange Wapper wil neerpoten. Auto’s kúnnen er gewoon niet rijden. De werken zorgen er ook voor dat het traject van het openbaar vervoer letterlijk onderbroken wordt. Als ze met ‘perfect op mekaar afgestemd’ bedoelen dat je eerst een bus moet nemen tot punt A om vervolgens te wandelen naar punt B en daarna de tram richting punt C moet nemen, dan hebben ze zeker gelijk.

Met de kwaliteit van de wegen en fietspaden (als die er al zijn) is het niet veel beter. Akkoord, kasseiwegen hebben hun charmes en dragen zeker bij tot het Disney-gehalte van Gent. Maar als de groeven tussen de klinkers zo breed zijn dat een weldoorvoede mountainbike er gerust zijn weg in kan verliezen, dan kunt u dat moeilijk fietsvriendelijk noemen. Om nog maar te zwijgen van venijnige tramsporen die zelfs de meest behendige fietser het evenwicht doen verliezen.

Hier was ik vorige week zelf getuige van.* Akkoord, ik ben niet de meest behendige fietser. Verre van zelfs. De minste onregelmatigheid brengt me van mijn stuk en ik vind het steeds een prestatie als ik heelhuids thuiskom. Iets wat me vorige week helaas niet lukte. Ingesloten door een auto, fietser en een venijnig stoeprand ben ik keihard op mijn smikkel gevallen. Nu, smikkel is eigenlijk niet het juiste woord. Op mijn elleboog eigenlijk. Die bleek dan ook gebroken en de hele geval leverde mij uiteindelijk een week gips op, twee weken steunverband waarvan de gebruiksaanwijzing met gemak de moeilijkheidsgraad van een gemiddelde IKEA-handleiding overstijgt én een gemist Pixies-concert. Dat allemaal dankzij een valpartij in het zogenaamde fietsvriendelijke autovrije centrum. Een fietspad heb ik tijdens mijn tuimeling nergens gezien, laat staan dat het om een autovrije zone ging.

Het lijkt me dan ook kras dat een internationale jury Gent de fietsvriendelijkste stad ter wereld noemt. Ik vraag me oprecht af of dit internationale gezelschap zelf al eens een fietsritje door de stroppenstad heeft gemaakt. Gent is veel. Het is een fantastische stad vol cultuur, geschiedenis en sfeer. Maar de fietsvriendelijkste stad ter wereld? Nee, dat is Gent niet.

* Mijn excuses voor dit persoonlijke/egocentrische stuk. Ik was helemaal niet van plan om van mijn gebroken elleboog een blogbericht te maken, maar de internationale jury besliste er uiteindelijk anders over.

zaterdag 17 oktober 2009

Bulletproof


La Roux heeft makkelijk praten...

woensdag 7 oktober 2009

Humo, sponsor van Kinepolis

U kon er deze week niet naast kijken: De Helaasheid der Dingen, de nieuwe film van Felix van Groeningen naar het boek van Dimitri Verhulst, opende dinsdag het Filmfestival in Gent. Het was moeilijk te missen: ofwel sloegen ze u met een blote flikker om de oren, ofwel met oneindig veel gezichtsbeharing en een zure dranklucht. Het promotieteam heeft zijn werk méér dan behoorlijk gedaan. Ook Humo, een populair én kwalitatief weekblad, had de hysterie voelen aankomen. De slimmeriken besloten dan ook om bij elke HUMO een gratis filmticket te stoppen. En jawel, de actie bleef niet onbesproken en wie goed oplette zag merkelijk meer Humo’s in het straatbeeld. Geslaagde stunt zou je denken. Zeker, al was niet iedereen daar even blij mee.

De filmtickets zijn namelijk enkel geldig in Kinepolis. U kent Kinepolis wel: gigantische filmcomplexen waar het de bezoeker zelden aan beenruimte ontbreekt. Cola kan je er in emmers krijgen en die plaats je dan vrolijk in de hiervoor bestemde ‘bekerruimte’ naast je stoel. Elke zichzelf respecterende stad heeft er minstens één en wie niet wil aanschuiven aan de kassa bestelt zijn tickets gewoon thuis. Het lijkt een waar filmparadijs. Dat is het ook, tenminste voor mensen met veel geld en geduld.

Een ticket bij Kinepolis kost gemiddeld 9 euro, wat op zijn minst 2 euro duurder is dan in andere bioscoopzalen. Bij lange films moet je zelfs extra betalen. De lengte van een film is natuurlijk relatief. Wanneer gaat het om een ‘lange’ langspeelfilm? En is een kortfilm dan goedkoper? Nu zou u kunnen denken, wat geeft een paar euro als de film- en geluidskwaliteit zoveel beter is. Daar valt iets voor te zeggen. De film- en geluidskwaliteit is enorm goed bij Kinepolis – soms té goed, zo getuigen enkele klachten over het te hoge aantal decibels – maar weet dat u vooral veel reclame in de strot geduwd krijgt. Als een film geprogrammeerd staat om 22u15 gebeurt het niet zelden dat de eerste scène pas om tien voor elf aanvat. In de tussentijd hebt u alles bijgeleerd over de nieuwe Renault Megane, de goedkoopste tarieven van Proximus en de suikervrije Sprite. In goede kwaliteit, dat wel. Enkele bioscoopbezoekers zijn zelfs zo gefrustreerd dat ze een groep hebben opgericht op facebook met de welklinkende naam ‘Kinepolis gaat erover!’. Ze zijn intussen met 41.585.

Of u nu al dan niet een fan bent van Kinepolis doet weinig ter zake. Feit is dat het weekblad, met een wekelijkse oplage van ongeveer 219 000 exemplaren, een evenredig aantal bezoekers cadeau doet aan een specifieke bioscoopzaal. De Federatie van Cinema’s van België (FCB) vreest dan ook terecht dat door de stunt van Humo niemand nog naar een andere bioscoop zal trekken voor de nieuwe van van Groeningen. Dit kon u dinsdag (06/10) lezen op de site van Knack, maar ook in de kranten De Standaard en De Morgen.

Gratis tickets, boeken, cd’s… er kunnen niet genoeg acties zijn ten voordele van de consument. Ik en mijn portemonnee juichen de verleiding van de klant luidkeels toe. Hoe meer hoe liever. Maar niet ten koste van anderen…

dinsdag 6 oktober 2009

‘Ik’

"Het gaat niet over de gebeurtenissen die ze verslaan, maar over hun eigen persoon. De personalisering van het nieuws, de journalist die belangrijker wordt dan het nieuwsfeit, je ziet het steeds meer.” Jef Lambrecht gaf in De Morgen van 20 juni 2009 ongezouten zijn mening over de hedendaagse journalistiek. In zijn geval ging het over ‘oorlogsjournalistiek’, een woord dat de man zelf verfoeit, laat staan dat het een praktijk zou zijn die hij beoefent. De journalist staat in dienst van het nieuws, niet andersom. ‘Ik’ kan hem hier enkel in bijtreden.

‘Ik’ is relatief, en in de toekomst zal ‘ik’ het woord zo vaak mogelijk proberen te vermijden. Bij nieuws is er immers geen plaats voor ‘ik’. De ‘ik’ neemt waar, analyseert en geeft weer zonder daarbij zijn eigen persoon te betrekken. Zo zou het volgens Jef Lambrecht (en vele andere) toch moeten zijn. Een weblog vormt hierop echter een uitzondering. Van Dale noemt het letterlijk een ‘internetsite waarop iemand regelmatig korte stukjes schrijft, met name over wat hij zelf heeft meegemaakt.’ ‘Ik’ kan u bij deze verzekeren dat mijn eigen leven ver van interessant genoeg is om er een dagelijks item van te maken. En hoewel ‘ik’ er niet van hou om mezelf als persoon in journalistieke teksten te verwerken, blijkt dat nou net het typische kenmerk van een blog te zijn. Het woord ‘ik’ verbannen op deze blog lijkt dus onmogelijk.

Bijgevolg lijkt het me essentieel die ‘ik’ wat in perspectief te plaatsen. Alles wat op deze blog terecht zal komen zijn zaken die ‘ik’ op zijn minst het vermelden waard vind, die me boeien en raken of die me de tenen doen krullen. “Speculatieloos”. In de toekomst laat ik het woord ‘ik’ dan ook netjes zonder aanhalingstekens. ‘Ik’ laat het dan aan u, de lezer over, om dit woord in zijn context te plaatsen, de relativiteit ervan in te zien en zo u wilt het hele zootje in vraag te stellen. Wat ik over mezelf wel kwijt wil: ‘ik’ studeer journalistiek aan de Erasmushogeschool Brussel en voor het vak ‘internetjournalistiek’ kreeg ‘ik’ de opdracht een blog te maken.
‘Ik’ ga nu slapen. Tot morgen…