donderdag 17 december 2009

Durf Denken

'Durf Denken' laat de Gentse Universiteit elk jaar op honderden gele affiches drukken om jonge studenten naar hun schoolbanken te lokken. Ik ging de uitdaging vijf jaar geleden alvast aan en inderdaad, ze hebben mij doen 'durven denken'. Niet dat ik voordien een algehele broekschijter was, maar ik wil hun rol bij deze zeker niet minimaliseren. En toch heeft de UGent mijn rationeel denkvermogen nog nooit zo uitgedaagd als vandaag. Oorzaak? De krantenkop: "Extreem-rechtse NSV krijgt subsidies van Gentse universiteit."

Concreet houdt dit in dat de Nationalistische Studentenvereniging (NSV) na 27 jaar opnieuw erkend wordt als studentenvereniging en dus van subsidies kan genieten en gratis gebruik mag maken van universiteitslokalen. Wie zich weinig kan voorstellen bij het NSV en nog nooit het genoegen heeft gehad één van haar leden tegen het lijf te lopen: een kleine voorstelling. Zoals andere studentenbewegingen hullen ze zich in ruime katoenen schorten waar de versheidsdatum al ver van overschreden is. Niets speciaals zou je denken. Maar wat hen echt uniek maakt, zijn hun folkloristische petjes. Overal marcheren ze vrolijk rond met een hoofddeksel à la Ciske De Rat. Een stoute denker zou de vergelijking kunnen maken met de welvermaarde Hitlerjugend. Ik ben geen stout denker. Gelukkig.

Ondanks de jolige petjes zijn de NSV'ers niet bepaald koorknapen. Zo was er een goeie reden waarom ze in 1982 uit de Universiteit werden gegooid. Tijdens een NSV-debat begonnen extreem-linksen en extreem-rechtsen namelijk flessen naar elkaar te gooien. Akkoord, de extreem-linksen waren begonnen, maar it takes two to tango. Veel erger nog dan deze kwajongensstreken zijn hun radicale standpunten. Dat ze de onafhankelijkheid van Vlaanderen eisen, daar schrikt een mens niet meer van op. Er zijn er nog die dat willen. Maar je kan je natuurlijk wel afvragen of student Mohammed ook lid mag worden van het clubje. Daarnaast verzetten ze zich gretig tegen abortus en het homohuwelijk, terwijl dat laatste zelfs een mensenrecht is (Wet gelijke behandeling, 1994). Meer nog, zelfs gemengde huwelijken zijn not done. Je zou het zelfs een stokpaardje van de bende kunnen noemen. Ik citeer: "Zonder xenofoob te zijn kan men toch redelijk stellen dat in een land de aanwezigheid van grote groepen vreemdelingen de integriteit van de volksgemeenschap aantast" (Sieghild Rossaert, ledenblad Signaal 1978). En het officieuze NSV-lied ten slotte gaat als volgt: "Ne vuile jood, ne maoïst. Ne franskiljon en socialist. Den BRT* en 't syndikaat. Die benen we uit tot op de graat! En den Unifac*, die vuil barak. Die slagen we in de prak!" (Pieter Huybrechts, NSV-praeses 1956).

Dat ze die ideeën verkondigen, daar kan je je bedenkingen bij hebben. Het recht op vrije meningsuiting zorgt er evenwel voor dat het mag. Hoewel het me niet onmogelijk lijkt dat de Antiracismewet (1981) op enkele uitlatingen van toepassing is. Wat mij vooral tegen de borst stuit is dat een instituut zoals de Universiteit Gent die jongens subsidieert. In zijn missieverklaring lezen we dat de Universiteit open staat voor alle studenten ongeacht hun levensbeschouwelijke, politieke, culturele en sociale achtergrond. Hierbij verwijzen ze trots naar hun antidiscriminatieverklaring. Maar is het niet zo dat de UGent, door lokalen te voorzien waar NSV'ers hun ideeën kunnen spuien, haar beginselverklaring schendt? Is het niet zo dat de Universiteit Gent discriminatie ondersteunt door de folders van het NSV te betalen? Ik denk maar wat.

Een Universiteit is voor mij een centrum van rede en wetenschap. Of dat zou het toch moeten zijn. Als dat centrum onder het mom van vrije meningsuiting een beweging steunt die staat voor irrationele segregatie, dan verliest dat centrum een deel van zijn glans.

Dat denk ik

woensdag 25 november 2009

Niet iedereen blij met Leterme II


Geserveerd met peterselie


Op een heel mooi bordje


Geprepareerd door een meesterkok




dinsdag 24 november 2009

Lady paints the blues


BOEM

dddddddddddddPaukeslag


daar ligt alles PLAT


0----------------------------O

weer razen violen celli bassen koperen triangel


dddddddddddddddddddddddenz.
ddddddddddddddddddddddddddenz.
dddddddddddddddddddddddddddd enzovoort…


Uit: "De kringen naar binnen"


Zoals Paul van Ostaijen kon tekenen met woorden, zo kon Billie Holiday zingen met beelden. Ze liet lijken uit bomen vallen. Zwarte lijken, die net als bladeren nog eens door de wind omhoog werden getild. Om daarna ongenadig neer te vallen…


Strange fruit.
For the sun to rot, for the trees to d
dddddddddddddddddddddddddddddd r
ddddddddddddddddddddddddddddddd o
dddddddddddddddddddddddddddddddd p



zondag 15 november 2009

Quidquid latine dictum sit, altum videtur

Niemand goochelt meer met dode taal dan Bart De Wever (NVA). Al snel na zijn overwinning in juni begon hij zijn speech met constantia et labore (met volharding en arbeid) en eindigde hij even eloquent met birrum bibendum esse, wat zoveel betekent als ‘nu gaan we ons lam drinken’.

Sindsdien gooit de man er ad nauseam (tot walgens toe) Latijn tussen, in de hoop de historische vergelijking met Julius Caesar zelf te doorstaan. Gelukkig, nulla regula sine exceptione (geen regel zonder uitzondering): ‘Barbarus hic ego sum, quia non intellegor ulli’ (Ik ben een barbaar omdat ik door niemand begrepen word), dát zult u De Wever nooit horen zeggen. Er zijn immers grenzen aan de liefde voor de captatio benevolentiae.

Quidquid latine dictum sit, altum videtur. Alles wat in het Latijn gezegd wordt, klinkt diepgaand. Het IS het daarom nog niet. Hoort u dat, meneer De Wever?

maandag 9 november 2009

Archetypes van de concertganger

Bestaat er zoiets als dé concertganger? Het gaat op zijn minst om iemand die twintig euro veil heeft om iemand op een podium muzikale bokkensprongen te zien maken. Maar dé concertganger? Die bestaat volgens mij niet. Wel zijn er enkele types, archetypes zo je wil, die menig concertzaal onveilig maken. Een archetype is een oermodel dat ten grondslag ligt aan latere varianten. Dat moet u goed indachtig zijn: onderstaande archetypes zijn geïdealiseerd, kruisbestuivingen zijn mogelijk en het is niet omdat de mannelijke variant staat beschreven dat er geen vrouwelijke soorten van bestaan (neem dat van me aan!). Maar kom, wie zich ooit al eens in een concertzaal heeft gewaagd, kwam zeker al in aanraking met de varianten van onderstaande archetypes.*

De Kletsmajoor

De ‘Kletsmajoor’ heeft zich vergist van locatie: hij denkt namelijk dat hij op café zit. Om zijn slag te kunnen slaan heeft hij soortgenoten nodig en u zult hem dus nooit alleen treffen. Tijdens de set slaagt hij erin zijn hele leven te vertellen, personen van de andere sekse te versieren en analyses uit te werken over hetgeen zich op het podium afspeelt. De vrouwelijke variant durft het al eens hebben over de al dan niet geslaagde outfitkeuzes, de mannelijke variant houdt het op opmerkingen over de nummeropbouw, gitarenmerken en pedaaltjes. Vooral tijdens trage nummers gaat hij gretig zijn gang. Een ballad is namelijk vaak hét sein voor ongebreideld kletsen.

De Kabouter

Is eigenlijk te klein om naar concerten te gaan. Zou beter thuis blijven om daar naar de cd te luisteren in plaats van zich tussen de menigte te wurmen. Is ook steevast verontwaardigd als iemand met een normale lengte zich voor hem komt stellen.

De Reus

Evidente tegenhanger van ‘de Kabouter’. Zou eigenlijk verplicht achteraan de zaal moeten staan, maar slaagt er telkens in de front row te bereiken waar hij het zicht van niet minder dan tien medeconcertgangers belemmert.

De Kweler

Hier zijn er verschillende subtypes van. Zo heb je de ‘alleskweler’. Deze kent werkelijk ALLE nummers uit het hoofd en laat het dan ook niet na deze luidkeels mee te krijsen. Beseft vaak niet dat zijn stemgeluid het origineel niet overtreft.

Een volgend type is de ‘hitjeskweler’: kent enkel de radiodeuntjes en verpest deze hoogtepunten steevast met een eigen ondermaatse interpretatie. Bij de minder bekende nummers durft dit type te transformeren in ‘de Kletsmajoor’.

De Dirty Dancer

Bij de ‘Dirty Dancer’ hebben we het niet over onschuldig heupgewieg of eentonige nekwerveloefeningen. Het gaat om een volleerde John Travolta die een Saturday Night Fever ten berde brengt. De een houdt al beter maat dan de andere, maar omstanders houden aan deze Patrick Swayze sowieso blauwe plekken en gekneusde ribben over.

De Schildpad

Een ‘Schildpad’ is steeds voorzien van een flink uit de kluiten gewassen rugzak. Blijkbaar is een concert voor deze persoon slechts een tussenstop in iets wat een heuse trektocht moet voorstellen. De persoon achter hem wordt dan ook continue getrakteerd op een schurkend stuk polyester.

De Moederkloek

De ‘Moederkloek’ bestaat enkel in de mannelijke variant en is steeds voorzien van een vrouwelijke kompaan. Hij staat onophoudelijk als een human shield rond zijn meisje gedraaid als zou het kind het zonder zijn stoere tussenkomst nooit uitzingen tot aan de bisnummers. Is niet tuk op de ‘Dirty Dancer’.

De Fotograaf

Hierbij gaat het niet over de gediplomeerde, gehonoreerde en steeds gewaardeerde rockfotografen van de even gediplomeerde, gehonoreerde en steeds gewaardeerde (ahum) bladen. Het gaat om personen die met hun eigen gefinancierde Sony, Canon of Nikon het hele concert in beeld willen brengen. De ‘Fotograaf’ houdt er klaarblijkelijk van om het hele concert op het schermpje van zijn digitale toestel te volgen, eerder dan gewoon van het optreden in real life te genieten. Dit type amuseert u achteraf wel steeds met een inventieve PowerPoint of dia-avond.

De Roker

Tot slot heb je de ‘Roker’. Voor de één een vriend, voor de ander een vijand. Voor hem is een concert zonder zijn notoire stinkstok niet geslaagd. Ondanks de vele verbodstickers op de zogenaamde openbare plaatsen kan hij het niet laten een sigaretje op te steken. Vooral als de gewaardeerde artiest op de bühne zelf aan het paffen slaat, is het hek helemaal van de dam. Merk en inhoud van de peuk durven bij elke variant te verschillen en omstanders lopen steeds het risico op brandwonden.

Dit waren ze: de archetypes van een concertganger, gebaseerd op persoonlijke ondervindingen en doorgedreven veldwerk. Aanvullingen zijn absoluut mogelijk en bijgevolg nodig ik u graag uit tot interactie. Hebt u nog andere archetypes gespot die mij doorheen de jaren heen zijn ontgaan, gelieve de lijst dan zo snel mogelijk up te daten. Kwestie van concerten in de toekomst antropologisch te kunnen doorgronden.

* Ik ben zelf een ‘Kabouter’, was vroeger een ‘Roker’ en heel af en toe ben ik een ‘Kweler’…

vrijdag 30 oktober 2009

Why I blog?

(verplichte post over ‘Why I blog’ van Andrew Sullivan)

Elk medium heeft zijn goeroe en wat Mike Verdrengh is voor de commerciële televisie, is Andrew Sullivan voor weblogs. Sullivan, redacteur bij The Atlantic, is zelf een notoir blogger en zijn ‘Why I blog’ moet je eigenlijk gelezen hebben vooraleer je zelf online je mening kan spuien. De mens houdt ervan het medium op te hemelen, er de voordelen van uit te schreeuwen en tegenstanders met een welgemikte tik neer te sabelen.

Bloggen is volgens Sullivan veel vrijer en minder formeel. Een journalist moet zijn bronnen checken terwijl een blogger de grootste nonsens op het net kan plaatsen. Halve waarheden? Geen probleem, die corrigeer je vlug, want bloggen is nu eenmaal een snel medium. Dat de leugens ondertussen al enkele uren online paraderen is niet erg. Een evolving story noemen ze dat. Het ‘Kim De Gelder’-debacle is daar een mooi voorbeeld van. Van gemaquilleerde Joker naar een jongere met psychiatrische problemen: van een evolving story gesproken. Dat wie enkel het eerste bericht heeft gelezen volledig fout geïnformeerd is, doet niets ter zake. De lezers evolven ook, zo zeggen ze toch. Maar blijven de leugens niet leven in de hoofden van de mensen? Als ze de naam ‘Kim De Gelder’ horen, blijft Batman dan geen connotatie?

Daar spreekt Sullivan zich niet over uit. De man heeft het veel te druk om iedereen warm te maken om online capriolen uit te voeren. Hij spreekt zijn publiek dan ook aan met ‘we bloggers’ alsof het om een geheim genootschap gaat dat wekelijks in de catacomben van de blogosphere afspreekt, er rituele paringsdansen uitvoert en mysterieuze symbolen in elkaars nek brandt. Nee bedankt.

Gisteren vertelde mij iemand: “ik heb daar geen opinie over.” Het had weinig te maken met desinteresse of idiotie. Gewoon simpelweg: ergens geen mening over hebben. Dat is nu net iets wat ‘wij bloggers’ (ahum) moeten hebben: een mening. Én de onweerstaanbare drang om die mening te delen. Ik durf wel eens een mening hebben. En even vaak niet. Van die onweerstaanbare drang heb ik zelden last. Toch zeker niet online. Why I blog? Omdat ik moet.

donderdag 22 oktober 2009

Wie wil fietsen moet naar Gent ?!


‘Wie wil fietsen moet naar Gent’, zo stond het deze week in de krant. Een internationale (!) jury heeft beslist dat Gent de fietsvriendelijkste stad van de wereld is. Ze prezen de stad voor haar autovrije centrum en het feit dat voetgangers, fietsers en openbaar vervoer perfect op mekaar zijn afgestemd.

Nu kunt u over Gent veel zeggen. Gezellige stad? Zeker. Mooie stad? Absoluut! Ik zou het zelfs een bruisende stad durven noemen. Maar de fietsvriendelijkste stad? Dat kan ik toch moeilijk over mijn kant laten gaan.

Het autovrije centrum waar die internationale jury zo lyrisch over doet kunt u ook gewoon een bouwwerf noemen. De Korenmarkt ligt er al enkele maanden bij alsof Termont er een persoonlijke Lange Wapper wil neerpoten. Auto’s kúnnen er gewoon niet rijden. De werken zorgen er ook voor dat het traject van het openbaar vervoer letterlijk onderbroken wordt. Als ze met ‘perfect op mekaar afgestemd’ bedoelen dat je eerst een bus moet nemen tot punt A om vervolgens te wandelen naar punt B en daarna de tram richting punt C moet nemen, dan hebben ze zeker gelijk.

Met de kwaliteit van de wegen en fietspaden (als die er al zijn) is het niet veel beter. Akkoord, kasseiwegen hebben hun charmes en dragen zeker bij tot het Disney-gehalte van Gent. Maar als de groeven tussen de klinkers zo breed zijn dat een weldoorvoede mountainbike er gerust zijn weg in kan verliezen, dan kunt u dat moeilijk fietsvriendelijk noemen. Om nog maar te zwijgen van venijnige tramsporen die zelfs de meest behendige fietser het evenwicht doen verliezen.

Hier was ik vorige week zelf getuige van.* Akkoord, ik ben niet de meest behendige fietser. Verre van zelfs. De minste onregelmatigheid brengt me van mijn stuk en ik vind het steeds een prestatie als ik heelhuids thuiskom. Iets wat me vorige week helaas niet lukte. Ingesloten door een auto, fietser en een venijnig stoeprand ben ik keihard op mijn smikkel gevallen. Nu, smikkel is eigenlijk niet het juiste woord. Op mijn elleboog eigenlijk. Die bleek dan ook gebroken en de hele geval leverde mij uiteindelijk een week gips op, twee weken steunverband waarvan de gebruiksaanwijzing met gemak de moeilijkheidsgraad van een gemiddelde IKEA-handleiding overstijgt én een gemist Pixies-concert. Dat allemaal dankzij een valpartij in het zogenaamde fietsvriendelijke autovrije centrum. Een fietspad heb ik tijdens mijn tuimeling nergens gezien, laat staan dat het om een autovrije zone ging.

Het lijkt me dan ook kras dat een internationale jury Gent de fietsvriendelijkste stad ter wereld noemt. Ik vraag me oprecht af of dit internationale gezelschap zelf al eens een fietsritje door de stroppenstad heeft gemaakt. Gent is veel. Het is een fantastische stad vol cultuur, geschiedenis en sfeer. Maar de fietsvriendelijkste stad ter wereld? Nee, dat is Gent niet.

* Mijn excuses voor dit persoonlijke/egocentrische stuk. Ik was helemaal niet van plan om van mijn gebroken elleboog een blogbericht te maken, maar de internationale jury besliste er uiteindelijk anders over.

zaterdag 17 oktober 2009

Bulletproof


La Roux heeft makkelijk praten...

woensdag 7 oktober 2009

Humo, sponsor van Kinepolis

U kon er deze week niet naast kijken: De Helaasheid der Dingen, de nieuwe film van Felix van Groeningen naar het boek van Dimitri Verhulst, opende dinsdag het Filmfestival in Gent. Het was moeilijk te missen: ofwel sloegen ze u met een blote flikker om de oren, ofwel met oneindig veel gezichtsbeharing en een zure dranklucht. Het promotieteam heeft zijn werk méér dan behoorlijk gedaan. Ook Humo, een populair én kwalitatief weekblad, had de hysterie voelen aankomen. De slimmeriken besloten dan ook om bij elke HUMO een gratis filmticket te stoppen. En jawel, de actie bleef niet onbesproken en wie goed oplette zag merkelijk meer Humo’s in het straatbeeld. Geslaagde stunt zou je denken. Zeker, al was niet iedereen daar even blij mee.

De filmtickets zijn namelijk enkel geldig in Kinepolis. U kent Kinepolis wel: gigantische filmcomplexen waar het de bezoeker zelden aan beenruimte ontbreekt. Cola kan je er in emmers krijgen en die plaats je dan vrolijk in de hiervoor bestemde ‘bekerruimte’ naast je stoel. Elke zichzelf respecterende stad heeft er minstens één en wie niet wil aanschuiven aan de kassa bestelt zijn tickets gewoon thuis. Het lijkt een waar filmparadijs. Dat is het ook, tenminste voor mensen met veel geld en geduld.

Een ticket bij Kinepolis kost gemiddeld 9 euro, wat op zijn minst 2 euro duurder is dan in andere bioscoopzalen. Bij lange films moet je zelfs extra betalen. De lengte van een film is natuurlijk relatief. Wanneer gaat het om een ‘lange’ langspeelfilm? En is een kortfilm dan goedkoper? Nu zou u kunnen denken, wat geeft een paar euro als de film- en geluidskwaliteit zoveel beter is. Daar valt iets voor te zeggen. De film- en geluidskwaliteit is enorm goed bij Kinepolis – soms té goed, zo getuigen enkele klachten over het te hoge aantal decibels – maar weet dat u vooral veel reclame in de strot geduwd krijgt. Als een film geprogrammeerd staat om 22u15 gebeurt het niet zelden dat de eerste scène pas om tien voor elf aanvat. In de tussentijd hebt u alles bijgeleerd over de nieuwe Renault Megane, de goedkoopste tarieven van Proximus en de suikervrije Sprite. In goede kwaliteit, dat wel. Enkele bioscoopbezoekers zijn zelfs zo gefrustreerd dat ze een groep hebben opgericht op facebook met de welklinkende naam ‘Kinepolis gaat erover!’. Ze zijn intussen met 41.585.

Of u nu al dan niet een fan bent van Kinepolis doet weinig ter zake. Feit is dat het weekblad, met een wekelijkse oplage van ongeveer 219 000 exemplaren, een evenredig aantal bezoekers cadeau doet aan een specifieke bioscoopzaal. De Federatie van Cinema’s van België (FCB) vreest dan ook terecht dat door de stunt van Humo niemand nog naar een andere bioscoop zal trekken voor de nieuwe van van Groeningen. Dit kon u dinsdag (06/10) lezen op de site van Knack, maar ook in de kranten De Standaard en De Morgen.

Gratis tickets, boeken, cd’s… er kunnen niet genoeg acties zijn ten voordele van de consument. Ik en mijn portemonnee juichen de verleiding van de klant luidkeels toe. Hoe meer hoe liever. Maar niet ten koste van anderen…

dinsdag 6 oktober 2009

‘Ik’

"Het gaat niet over de gebeurtenissen die ze verslaan, maar over hun eigen persoon. De personalisering van het nieuws, de journalist die belangrijker wordt dan het nieuwsfeit, je ziet het steeds meer.” Jef Lambrecht gaf in De Morgen van 20 juni 2009 ongezouten zijn mening over de hedendaagse journalistiek. In zijn geval ging het over ‘oorlogsjournalistiek’, een woord dat de man zelf verfoeit, laat staan dat het een praktijk zou zijn die hij beoefent. De journalist staat in dienst van het nieuws, niet andersom. ‘Ik’ kan hem hier enkel in bijtreden.

‘Ik’ is relatief, en in de toekomst zal ‘ik’ het woord zo vaak mogelijk proberen te vermijden. Bij nieuws is er immers geen plaats voor ‘ik’. De ‘ik’ neemt waar, analyseert en geeft weer zonder daarbij zijn eigen persoon te betrekken. Zo zou het volgens Jef Lambrecht (en vele andere) toch moeten zijn. Een weblog vormt hierop echter een uitzondering. Van Dale noemt het letterlijk een ‘internetsite waarop iemand regelmatig korte stukjes schrijft, met name over wat hij zelf heeft meegemaakt.’ ‘Ik’ kan u bij deze verzekeren dat mijn eigen leven ver van interessant genoeg is om er een dagelijks item van te maken. En hoewel ‘ik’ er niet van hou om mezelf als persoon in journalistieke teksten te verwerken, blijkt dat nou net het typische kenmerk van een blog te zijn. Het woord ‘ik’ verbannen op deze blog lijkt dus onmogelijk.

Bijgevolg lijkt het me essentieel die ‘ik’ wat in perspectief te plaatsen. Alles wat op deze blog terecht zal komen zijn zaken die ‘ik’ op zijn minst het vermelden waard vind, die me boeien en raken of die me de tenen doen krullen. “Speculatieloos”. In de toekomst laat ik het woord ‘ik’ dan ook netjes zonder aanhalingstekens. ‘Ik’ laat het dan aan u, de lezer over, om dit woord in zijn context te plaatsen, de relativiteit ervan in te zien en zo u wilt het hele zootje in vraag te stellen. Wat ik over mezelf wel kwijt wil: ‘ik’ studeer journalistiek aan de Erasmushogeschool Brussel en voor het vak ‘internetjournalistiek’ kreeg ‘ik’ de opdracht een blog te maken.
‘Ik’ ga nu slapen. Tot morgen…